Pagina's

donderdag 23 juni 2022

Myvatn - Egilsstaðir, 15 juni

We ontbijten in de grote eetzaal van het hotel - niet alles aan het hotel valt tegen - waar gasten hun eigen ontbijt en avondeten kunnen maken. Je kan er koken en wij eten er ons eigen meegenomen ontbijtje, in een supermarkt gekocht knäckebröd met beleg. Daarna gaan we op pad. Ons eerste doel van de dag is het vlakbij gelegen Grjótagjá, dat is een kleine grot met warm water. Vroeger kon je er in baden maar sinds de temperatuur van het water na een vulkaanuitbarsting even verderop in de jaren zeventig met zo'n twintig graden is gestegen tot boven de vijftig graden kan dat niet meer. Hoewel de temperatuur inmiddels weer wat gezakt is, is badderen beslist niet aan te raden (en is geloof ik ook zelfs verboden.).

Je kan Grjótagjá op twee manieren bereiken: lopend via een 2,5 km lang pad dat begint vlakbij ons hotel of per auto. Er loopt vanaf de 1 een kleine weg naar de grot. Dat maakt de keuze makkelijk denk ik, maar tot mijn verbijstering kiezen de dames in ons gezelschap er voor om te gaan lopen. Zoals al eerder gezegd betekent Myvatn muggenmeer. En dat heet niet voor niets zo. Zo konden wij ondanks de hitte het raam van onze warme hotelkamer niet open zetten, omdat we dan direct gezelschap kregen van een grote lading muggen; er zat geen hor in. (Ik heb ooit de oudste dochter die thuis last had van muggen een boek gegeven met de titel 'De mug', waarin van alles stond over de beestjes. Ze las het boek niet maar gebruikte het om de muggen mee te slaan.)

Ook bij het begin van het pad zien we de beestjes massaal rondvliegen. Ze steken niet maar gaan op je hoofd en armen zitten, wat ik zelf nou niet echt aangenaam vind. We hadden thuis hier al over gelezen - voorbereiding - en hadden daarom "muggennetjes" aangeschaft om onze hoofden te beschermen. In de hoop - beter mee verlegen dan om verlegen - dat we ze niet nodig zouden hebben. Maar het feit dat we verschillende wandelaars zien met iets vergelijkbaars op het hoofd doet ons echter inzien dat het toch geen slechte aankoop is  geweest, en dat we er goed aan doen om de netten mee te nemen op onze wandelingen bij het meer. In Nederland had de dochter nog gezegd: no way dat ik met zoiets op mijn hoofd ga rond lopen, maar het verstand komt met de jaren, in dit geval met de weken, en zie hier ons lopen.


Ziet u wel hoe groot die muggen zijn! Oké, deze vloog toevallig pal voor de lens, waardoor hij heel groot lijkt. In werkelijkheid zijn het kleine beestjes, maar ze zijn wel met heel veel. 

Het eerste deel van het pad is niet echt bijzonder, het tweede deel is wat interessanter als we door zwart vulkaanzand lopen.



Vlak voordat we bij de grot aankomen, lopen we over rotsen met grote scheuren er in. We hebben hier gelukkig niet zo'n last van de muggen.

Hé, zie je dat? Er staat een auto. Je kan er ook met een auto komen!

De grot is heel klein. Hij heeft twee ingangen. Zie hier één van deze ingangen. Als er meer dan twee mensen zijn, dan moet je je beurt afwachten om naar binnen te kunnen.


 Op onderstaande foto kan je zo'n beetje de hele grot zien. Wat bijzonder aan het ding is, is het heldere warme blauwe water. (Voor de liefhebbers van ''de tv-serie 'Game of Thrones' - ik heb zelf nog nooit een aflevering hiervan gezien - de grot is gebruikt als filmlocatie; in het derde seizoen; aflevering 5.)


Uiteraard wilde de dochter even voelen of het water inderdaad te warm is om in te badderen. Ja, dat is het.


Als we terug willen lopen, biedt de dochter aan dat zij wel alleen wil lopen -  zij kan toch veel harder lopen dan de oudjes - en dat zij dan de auto wel ophaalt en ons hier komt ophalen, maar in een vlaag van verstandsverbijstering roep ik dat het wel zo gezellig is als wij met zijn allen terug lopen. (Bovendien zie ik in gedachten opeens een boektitel van een nieuwe IJslandse thriller voor me: 'De verdwenen vrouw'.) Enfin, een half uurtje later staan we weer met zijn allen bij de auto, waar de muggen ons enthousiast verwelkomen. "We hadden jullie al gemist!" zoemen ze.

Na deze wandeling is het een kort stukje rijden naar het Hverir-gebied. Dit is een vulkanisch gebied vol  pruttelende modderpotten, stoomgaten en heetwaterbronnen. Het heeft wel wat van Yellowstone, inclusief de zwavellucht maar dan exclusief de geisers die je hier niet vindt,



Er is net een bus met toeristen aangekomen.



Dan stellen moeder en dochter opeens voor - huh, daar hebben we het helemaal niet over gehad - om de Namafjall te beklimmen. Dat is de berg die naast het thermische gebied ligt. Zie hieronder het ding - hij is 432 meter hoog; maar zoveel hoef je niet te klimmen want je begint al ongeveer op 300 meter hoogte -  naast het geothermisch veld. Námafjall, ik ben ondertussen al een echte kenner van de IJslandse taal geworden, betekent de mijnberg. Vroeger werd hier zwavel gemijnd waarvan elders buskruit werd gemaakt.  


"Waarom zou je die überhaupt willen beklimmen?" vraag ik ."Voor het uitzicht natuurlijk" roepen de dames. Schoorvoetend sluit ik me aan. Het is een behoorlijke klim. 

Even een momentje uitrusten. "Pap, ben je al weer zover?"

Dan bereiken we eindelijk de top met, ik geef het toe, een mooi uitzicht over Myvatn en omgeving.



Maar zoals een bekende wijsgeer - tevens Go Aheead Eagles fan - ooit eens zei: "Wie een berg beklimt moet hem ook weer afdalen'. En dan gaan we de mist in (figuurlijk dan) met de keuze die we maken. Er zijn twee mogelijkheden om terug te keren naar de parkeerplaats. Eens even kijken of u dezelfde gedachtenfout maakt als wij. Zie hier de berg op een Google Earth plaatje.


We staan boven  bij het blauwe gezichtje. We moeten terug naar de parkeerplaats. We zijn gekomen vanuit rechts (het groene gezichtje) Staande bovenop de berg zien we echter links (het oranje gezichtje) ook een pad lopen naar de parkeerplaats. Wat doet u? Loopt u terug via het groene gezichtje of gaat u via het oranje gezichtje? De keuze is reuze, oké, dat niet, maar welke van de twee mogelijkheden kiest u?

Wij kiezen voor het oranje gezichtje, die route is immers veel korter. Maar als het niet uit de lengte moet komen, dan moet het uit de breedte komen en een korter pad betekent een veel steiler pad. Doodeng! Voetje voor voetje, waarbij de dochter haar moeder gelukkig helpt om heel voorzichtig af te dalen - aan mij heeft ze helemaal niks; in zo'n geval ben ik eerder last dan lust -  schuifelen we omlaag. Het pad blijkt, ondanks het feit dat het niet recent heeft geregend, bijzonder glad te zijn. De helling is steil en ook het pad helt naar opzij, de losse steentjes maken dat het vrijwel onmogelijk is om grip te houden. Na een paar meter dalen heb ik al grote spijt dat we niet de route van de heenweg terug hebben genomen. 

Zie hier het scheve steile pad. Het ergste is dan al achter de rug. Vooral het deel bij de zwarte rotsen was nauwelijks te doen.

Maar gelukkig - anders las u dit verslag ook niet - komen we beneden. In totaal hebben we over de hele wandeling van 2,9 km een uur gedaan. Pfff, dat was eens maar nooit weer. Als ik me omdraai, zie ik dit bordje staan.


Wat?? Waarom staat zo'n bordje ook niet boven? Dan waren we nooit aan de steile afdaling begonnen, maar waren we via de minder steile route van de heenweg teruggekeerd.

Enfin, we hebben nu wel even genoeg gewandeld; we moeten ook nodig verder want op weg naar Egilsstaðir willen we nog puffins (papegaaiduikers) zien bij Borgarfjörður. Op weg daarheen hebben we geen activiteiten meer gepland, maar als we onderweg een mooie waterval (de Rjúkandafoss) zien kunnen we, hoewel hij niet op onze planning stond, het toch niet laten om even te stoppen en er een korte wandeling naar te maken, want zoals een bekend IJslands gezegde luidt: 'Een dag geen waterval gezien is een dag niet geleefd." Het is een mooie waterval die natuurlijk vastgelegd moet worden, zowel met als zonder het reisgezelschap.




Onderweg maken we nog één stop en wel bij een restaurantje waar wij heel gezond een cappuccino met cheesecake als lunch nemen en de dochter heel ongezond een broodje met veel groente. Herstel, dat moet andersom zijn. Wij eten heel ongezond de taart en de dochter eet heel gezond de groente.

Het restaurantje. Ze waren net bezig met het vergroenen van het dak.

Op een gegeven moment moeten we van de 1 af en rijden we via de 926 en de 94 naar Borgarfjörður. Een groot deel van de weg is niet geasfalteerd, dus erg vlot gaat het niet, maar het is wel weer genieten van de uitzichten op onze route. 



Uiteindelijk bereiken we Borgarfjörður. De puffins zitten een paar kilometer buiten het dorp (bij nummertje 10). 


De puffins zitten bij een klein haventje met zijn honderden op een rots. Je kan de vogels alleen hier zien als ze komen nestelen. Alle soorten papegaaiduikers leven namelijk het grootste deel van het jaar op zee. Ze broeden in kolonies vooral op kliffen en eilanden nabij de kust zoals hier. We zijn er in de goede tijd van het jaar - dat is van april tot augustus - want ze zijn massaal aanwezig. Er is een platform gemaakt zodat ze goed te zien zijn.


De rots met een haventje en een parkeerplaats. We zijn duidelijk niet de enigen die de vogels willen zien.

Het is één grote rots, maar alleen het voorste gedeelte is toegankelijk. Het achterste deel is afgesloten zodat de puffins daar ongestoord kunnen nestelen maar ze zijn zo vriendelijk om ook op het voorste gedeelte te gaan zitten. Vraag als fotograaf niet hoe het kan maar profiteer ervan.

Op het strand bij het haventje ligt een boot.
 
'10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1; Houston, We have a lift off"

Puffin 1: "Daar heb je weer zo'n toerist". Puffin 2: "Negeren."




Het zijn zeer grappige beestjes. Je blijft ze maar fotograferen.



We zouden urenlang kunnen blijven fotograferen, maar uiteindelijk moeten we weg. Na dit leuke bezoek rijden we naar ons appartement vlak buiten Egilsstadir. Dat is niet zo ver rijden meer, maar helaas, er zijn wegwerkzaamheden waardoor de weg veranderd is in een grintweg afgewisseld door stukjes asfalt met enorme kuilen. En dat zeker 30 km lang. Dat schiet dus niet echt op. Uiteindelijk bereiken we ons appartement pas tegen acht uur. De dame die het ons verhuurt vindt het gelukkig niet erg. Het is werkelijk een prachtig appartement. Er staat zelfs een wasmachine met waspoeder. Zo halverwege de reis is dat natuurlijk een uitkomst waar we dankbaar gebruik van maken. We kunnen dit appartement  - de Skipalaekur Farm Apartments in Egilsstadir - van harte aan bevelen.

Dat geldt niet voor het restaurant waar we een half uurtje later eten. Zo'n twintig minuten nadat we besteld hebben, komt de serveerster zeggen dat alles wat we hebben besteld er niet meer is (of de kok heeft geen zin meer om het klaar te maken). Of we iets anders willen kiezen. Het alternatief is weg gaan, maar of we dan gezien het tijdstip (het is al negen uur) nog iets anders vinden, is de vraag, dus bestellen we maar iets anders. Oh ja, de door mij bestelde sinaasappelsap krijg ik wel, in de vorm van een klein pakje. Nu wilt u natuurlijk weten hoe dat restaurant heet, maar dat weet ik niet meer. Wel dat we tafel dertien hadden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten