Ik zou nog even terugkomen op het Héradsskólinn Historic Guesthouse, ons hotel van gisteren en ook van vandaag. Het is een voormalig kostschool uit de jaren '20 van de vorige eeuw.
Het kent zowel slaapzalen (voor 14 personen) als kamers. Wij hebben een driepersoonskamer geboekt. De kamer (op de derde verdieping; trappen lopen dus) blijkt niet zo groot te zijn. Wellicht is dat de reden dat de handdoeken die je krijgt ook niet zo groot zijn. De kamers kennen ook geen eigen toilet en douche. Dat is op zich niet zo erg - we hebben het elders ook meegemaakt - maar hier is het aantal gemeenschappelijke voorzieningen wel erg beperkt. Zo kent onze verdieping maar één toilet en geen douche en moeten we voor de douches naar de lagere verdiepingen lopen. (Voor de heren zelfs helemaal naar de kelder). Het was beter geweest als ze per verdieping één of twee kamers hadden opgeofferd aan wat extra voorzieningen.
|
Onze kamer. Het bedlampje staat vermoedelijk vanwege het ruimtegebrek op de grond |
Wel heel groot zijn de "ontspanningsruimtes". Dat zullen denk ik klaslokalen geweest zijn. Gisteravond hebben we er nog een spelletje boerenbridge gespeeld. Ik zal niet zeggen wie gewonnen heeft, want ik ben niet alleen heel goed in kaarten, maar ik ben ook heel bescheiden. (Het vervelende van bescheidenheid is wel dat je er niet kan over opscheppen.)
|
Een deel van de huiskamer, zeg maar huiszaal". |
Een ander opvallend puntje bij het Guesthouse is dat je bij binnenkomst wordt verzocht je schoenen uit te doen. Er staat een grote mand met sloffen voor iedereen klaar, allemaal dezelfde maat.
Het Guesthouse is volgens de eigenaren dan ook niet zo maar een hotel, het is een 'peace zone'.
Als we 's morgens op pad gaan om de omgeving te verkennen is het nog droog. Wel is de lucht dreigend. Als eerste rijden we zo'n dertig kilometer verderop naar de moeder aller geisers op aarde. Het betreft hier een geiser met de naam Geysir. Het is deze geiser die "de soortnaam" heeft gegeven aan spuitende heetwaterbronnen. De naam Geysir is afgeleid van het IJslandse werkwoord að gjósa, dat uitbarsten betekent.
|
Bij het bezoekerscentrum. Op zoek naar Geysir |
De geiser Geysir - dat dubbele geiser wou ik altijd al een keertje schrijven - wordt in de middeleeuwen al vermeld in geschriften. Zo beschrijft in 1647 ene Sveinsson, een IJslandse bisschop, al een grote uitbarsing van de geiser.
|
Tekening van een uitbarsting in 1850 |
In de loop der tijden heeft de geiser grote fluctuaties gekend. Er zijn periodes dat hij heel hoog spoot, soms zelfs wel 150 meter hoog, maar ook tijden dat hij helemaal niets deed. In die periodes heeft men wel eens geprobeerd om kunstmatige uitbarstingen op te wekken door er bijvoorbeeld zeepsop in te gooien. Tegenwoordig zie je bij Geysir wel water borrelen, maar tot een eruptie komt het nog maar hoogst zelden. Als hij uitbarst is het meestal niet meer dan een paar meter hoog.
|
De Geysir stoomt wat als wij er zijn |
Er staat een steen bij Geysir. Het lijkt wel een beetje op een grafsteen, wellicht om aan te geven dat de geiser zo goed als dood is.
Een geiser die nog wel zeer actief is, is de vlakbij gelegen Strokkur. Deze geiser barst momenteel om de 4 tot 8 minuten uit. Hij kan het water tot zo'n 30 meter omhoog spuiten, maar meestal haalt hij deze hoogte niet. De uitbarstingen van de Strokkur beginnen meestal met de vorming van een blauwe bubbel water die uit het gat omhoog komt gevolgd door een uitbarsting. Op de Wikipedia staat daarvan een mooie fotoserie van ene Simon Cole.
Zelf lukt het ons uiteraard niet om de uitbarsting zo vast te leggen. Wij moeten het doen met foto's als deze:
En van een afstandje ziet het er zo uit.
We lopen hier wat rond en bekijken de verschillende thermische activiteiten. Op zich is het wel aardig maar als je in Yellowstone bent geweest zoals wij - hum, hum - dan zeg je mwah.
|
De uitbarsting van de Smidur (de timmerman). Heel erg hoog komt hij niet.
|
|
Ook de uitbarsting van de Litli geiser stelt niet zo veel voor, maar hé, als de IJslanders een geiser al als klein betitelen, dan weet je het al. |
Er is een heuvel vanwaar je een overzicht hebt over het gebied. Het pad er naar toe is echter erg modderig. We snappen nu beter waarom het guesthouse graag heeft dat je bij binnenkomst je schoenen uit doet. We lopen daarom niet helemaal de heuvel op, maar nemen halverwege een afslag en via een zijpad door een veld vol lupines keren we terug.
|
Enkele zeldzame lupines |
|
Die wolk zal de Strokkur wel zijn en niet de Geysir. Zou typisch iets voor ons zijn om daar net een uitbarsting van te missen. |
|
Grutto in het gras. |
Na het geisergebied staat een bezoek aan de Gulfoss op de planning. Maar eerst gaan we naar het Geysir center waar niet alleen het bezoekerscentrum zit, maar ook een grote souvenirwinkel en een cafetaria. Ervaren als ik ben zie ik direct het enige vrije tafeltje in de cafetaria en even later zitten we daar te lunchen: tomatensoep.
Na de lunch bezoeken we Gulfoss. Het woordje foss zegt het al, een waterval. Heel lang blijven we er echter niet. Niet dat hij niet mooi is, maar hij is wel erg nat. Komt door de wind en even later ook door de regen.
|
Linksboven is een klein uitkijkplatformpje waar je heel erg nat kan worden.
|
|
Maar niet alleen deze dappere jongedame waagt zich hier maar ook uw fotograaf. |
|
Veel opspattend water. |
|
Hier verdwijn het water over de rand om verder naar links door de kloof te stromen.. |
Het begint ondertussen steeds harder en harder te regenen en we rijden daarom terug naar het Geysir Center - zo dicht mogelijk bij de ingang parkerend - waar we in de cafetaria een kopje thee (de dames) c.q. koffie (de heer) plus gebak (vooral voor de vitamines hoor) nemen.
De hoop dat het droog wordt, is ijdele hoop. Desondanks rijden we naar het Thingvellir National Park. Dit nationale park is vanwege twee redenen bekend. De eerste is historisch van aard. Omstreeks het jaar 1000 vergaderden de belangrijkste IJslanders hier altijd om recht te spreken en wetten uit te vaardigen e.d.. Oké, ongetwijfeld interessant voor de IJslanders maar niet zo zeer voor ons.
Wat we echter wel interessant vinden aan dit gebied is dat hier de scheuren en breuken te zien zijn van het uit elkaar drijven van de Noord-Amerikaanse en Euraziatische tektonische platen. Deze drijven hier schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 à 2 cm per jaar uit elkaar, waardoor er allerlei scheuren en kloven ontstaan. Ook heb je hier regelmatig aardbevingen. De grootste scheur is de kloof Almannagjá,
|
Dit is de Alþingi Lögberg kloof, één van de kloven. Het is nou niet zo dat je ergens met één voet op de de Noord-Amerikaanse en met één voet op Euraziatische plaat kan staan. Deze panoramafoto, gemaakt door een zekere Bob T., is afkomstig van de Wikipedia. |
We rijden naar het Visitor Center van het park om te weten te komen waar we het beste die scheuren kunnen zien. Echter, het Visitor Center staat nergens op de borden aangegeven. Weliswaar hebben we onze HereweGo app aangezet, maar die brengt ons naar een plek die weliswaar vlakbij het Visitor Center ligt, maar die die aan de voet ligt van het plateau waar het Visitor Center bovenop staat. We zien er een soort van pad omhoog lopen, maar dat gaan we in de stromende regen echt niet uitproberen.
Ook poging twee om er te komen mislukt. Nu rijden we wel ergens op het plateau als de weg opeens met een versperring is afgesloten. Oké, weer omgekeerd. Fijn, heel fijn. Enfin, poging drie. Nu via een route van Google Maps en zowaar, we komen nu wel bij de parkeerplaats van het Visitor Center. Al al met al heeft dit ons een half uur extra gekost. Het blijkt betaald parkeren te zijn, maar vooruit, de informatie die we in het Visoitor Center krijgen is het geld vast wel waard. Nee dus, want zo gauw we binnen zijn, komt er een dame aanlopen om te zeggen dat ze gaan sluiten en of we zo vriendelijk willen zijn om weer naar buiten te gaan, de regen in. Wat?? We hebben noga bene net voor de parkeerplaats betaald en dat we laat zijn komt ook door hun omdat de boel zo slecht staat aangegeven. Daar heeft ze echter geen boodschap aan en even later staan we weer buiten in de regen.
|
Het uitkijkpunt bij het Visitor Center. Het regent. |
|
Dagje uit |
We lopen naar een uitzichtpunt bij het Visitor Center en vanaf het platform zien we beneden de plek waar we bij onze eerste poging stonden. Maar goed dat we het vanaf daar niet geprobeerd hebben om in de stromende regen naar boven te lopen.
|
Beneden is de parkeerplaats te zien waar wij tijdens onze eerste poging om bij het Visitor Center te komen stonden. |
We zien bij het Visitor Center een pad door een kloof en besluiten om daar doorheen te lopen. Geen idee of we zo door een kloof tussen twee tektonische platen lopen. Dat hadden ze ons in Visitor Center vast kunnen vertellen, maar ja....
|
Schiet nou op, we worden nat. |
Vanaf een uitzichtpuntje onderweg zien we meerdere kloven
Dan lopen we weer verder in onze kloof. In de verte zien we een vlaggenmast met een - dat is verrassend - een vlag eraan. Nu zult u zeggen, ja dat is logisch, een vlag hangt meestal aan een vlaggenmast, maar niet hier, want als we richting die vlaggenmast willen lopen, zien we er een mannetje bij staan dat de vlag strijkt. En daarmee bedoel ik niet dat hij met een strijkbout in de weer is maar dat hij de vlag omlaag haalt.
|
In de verte haalt het mannetje de vlag omlaag. |
Nu hebben we er genoeg van. Ze doen het er om. We hebben het gehad en keren om. We besluiten om naar ons hotel terug te rijden. Daar aangekomen regent het nog steeds. We halen alvast wat kleding voor morgen uit de auto en dan snel de droogte van het guesthouse in. Schoenen uit, sloffen aan en dan naar ons kleine kamertje.
We gaan vroeg eten. We zijn zo'n beetje de eersten in de eetzaal. De menukeuze is niet erg groot, een stuk of vijf gerechten die op een schoolbord staan geschreven. De dochter neemt het enige vegetarische gerecht dat op het menu staat en wij kiezen beide voor een lamsgerecht.
Na een half uurtje komt de serveerster naar ons toe. Er was een misverstand in de keuken. In plaats van twee lamsgerechten hadden ze één lamsgerecht en één keer vis klaar gemaakt. Tja, vis en een lamsgerecht, hoe haal je ze uit elkaar. Of één van ons misschien de vis wil in plaats van een lamsgerecht? Ze konden ook wel alsnog een lamsgerecht maken, maar dat duurde dan zo'n twintig minuten extra. Marianne besluit om dan maar voor de vis te gaan. Het komt bij de serveerster niet op om vanwege het ongemak een gratis kopje koffie of zoiets aan te bieden. Echt heel lekker smaakt de vis ook niet. Enfin, er zijn ergere zaken in het leven maar misschien is twee nachten hier mede gezien de kleine kamer wel wat veel van het goede.
's Avonds spelen we in de recreatiezaal weer een spelletje boerenbridge. Ik zal wederom de uitslag niet vermelden, alleen dat als er medailles waren uitgereikt ik een medaille had gewonnen. Ik zeg echter niet welke kleur.
Tot slot, op onze verdieping heeft begin jaren vijftig een IJslandse schrijver verbleven in één van de kleine kamertjes. Om precies te zijn in het kamertje tegenover de wc. Hij schijnt daar - op zijn kamer; niet op het toilet - een boek geschreven te hebben, waarvoor hij later de Nobelprijs voor literatuur heeft gekregen. Dus als ik voor deze blogpost ooit nog eens een belangrijke literaire prijs krijg, dan weet u hoe dat komt.